Afgelopen week kwam ik op de gang in het ziekenhuis een ex patient tegen. Ik vroeg hoe het met haar ging en we raakten in gesprek over haar belevenissen in hulpverleningsland sinds ze een jaar geleden te horen had gekregen dat ze niet meer welkom zou zijn op onze afdeling.
Dit vraagt om enige toelichting: Mevrouw kampt al heel lang met stemmingwisselingen, maar kon dat zelf aardig hanteren. Zo af en toe werd het haar teveel en had ze een plek nodig om even op adem te komen, al dan niet met hulp van medicatie (wijzigingen). Belangrijk bij zo’n plek vond zij dat ze zoveel mogelijk zelf de regie / autonomie kon houden, dat er een gelijkwaardig contact met haar hulpverleners was en dat ze niet opgesloten zou worden. Op onze afdeling had ze die plek gevonden, kon ze indien nodig snel en laagdrempelig terecht en dat ging al jarenlang naar tevredenheid van alle betrokkenen.
Tijden veranderen, regels veranderen. De verzekeraar bepaalde dat onze afdeling zich voortaan niet meer voor dit ‘soort’ opnames ter beschikking mocht stellen, bovendien werd mevrouw vorig jaar 60 en dan moet je over naar de ‘ouderenpsychiatrie’, of je dat nu zelf wilt of niet. Wij dus voor het blok en mevrouw voor hetzelfde blok. Maar goed, het is zoals het is, mevrouw besloot de nieuwe situatie een kans te geven.
En zo meldde ze zich enkele maanden geleden voor het eerst voor een korte opname op een kliniek voor ouderen. En daar begon het ‘gelazer’: de afdeling was standaard gesloten en mevrouw werd verplicht mee te draaien in het therapieprogramma. (iets wat bij ons voor haar facultatief was, omdat ze zelf dingen ondernam die haar herstel beter hielpen) Bovendien moest ze zich schikken in het afdelingsregime zoals dat voor iedereen gold. Als klap op de vuurpijl ontstond er een uur nadat ze werd opgenomen een handgemeen tussen de man die op de kamer naast haar verbleef en de verpleging. Voor haar was de optelsom op dat moment snel gemaakt en trok ze de conclusie dat deze omgeving niet bij zou dragen aan haar welbevinden, sterker nog, de onrust en spanning namen alleen maar toe en ze voelde zich uitermate onveilig. Toen ze dit te kennen gaf en meedeelde dat ze besloten had om daarom met ontslag te gaan, was het antwoord dat dat niet zomaar ging en dat daar eerst maar eens over gepraat moest worden.
Na 3 (!!!) uur wachten was men eindelijk zover en kon er gepraat worden. Mevrouw werd een gespreksruimte ingeloodst en mocht plaatsnemen tegenover maar liefst 2 artsen en een co-dokter, Ze heeft moeten lullen als Brugman (haar eigen woorden) om weer ‘vrijgelaten’ (haar eigen woorden) te worden en heeft het hele gebeuren als ongelijkwaardig, degraderend en intimiderend ervaren.
Zoals gezegd kwam ik haar tegen op de gang in het ziekenhuis. Ze was nu op weg naar de polikliniek ouderenpsychiatrie en vertelde me dat ze zich al voorgenomen had om niet het achterste van haar tong te laten zien. “Voor ik het weet, zit ik weer opgesloten.”
LV